Photo: Jane Russell leest een boek, kitsch-slapped.com Mijn haar was voorzichtig in het meest prachtige vintage kapsel gekruld, mijn nagels gelakt en mijn juwelen op hun plaats, toen ik mijn rode vintage jurk aantrok. Een blik in de spiegel vertelde me dat ik er goed uitzag; bijna perfect, maar ik was me er niet van bewust dat ik met die jurk ook alle soorten foute aandacht zou aantrekken. Ik zit lichtjes ongemakkelijk op een kruk in een bar. Mijn haar is levendig, en mijn krullen bewegen mee op elke beweging die ik maak, als een dobberend bootje op de golven in een wilde oceaan. Mijn lichaam is echter een eiland – massief, onbeweeglijk. Een standvastige baken in een woeste omgeving, daar zouden mijn korset en mijn strakke jurk wel voor zorgen. Ik ben niet gezegend met een makkelijk figuur; ik heb brede heupen, een tamelijk smalle taille en – zo vertelde mijn meetlint me – een borstomtrek die bijna gelijk is met mijn heupomtrek. Het perfecte zandloperfiguur blijkt echter minder perfect te zijn wanneer je wil gaan zitten in een jurk die gemaakt is van een soort stof dat niet meegeeft. Ik kalmeerde mezelf met de gedachte dat het er allemaal goed uitzag, zelfs als ik dat niet altijd zo aanvoelde. Het zag er authentiek uit, en dat vond ik belangrijk voor een vintage dansfeestje. Bovendien stralen mensen die vinden dat ze er goed uitzien iets uit, ze dragen een glans rond zich heen die niemand iets anders doet vermoeden dan dat ze gelukkig zijn, en dat was ik. Het is niet zo dat ik me voelde alsof ik een kostuum aanhad; ik had het idee dat ik mezelf gewoonweg in een retro-tweede huid had gehesen. Een andere versie van mezelf, die misschien net iets meer glamoureus was, net iets meer zelfverzekerd, maar nog steeds ik. Ik werd uitgenodigd om aan tafel te zitten met enkele mensen die ik niet kende. Eerder teruggetrokken volgde ik het gesprek aan tafel vanop een afstand, tot iemand me een compliment gaf. Mijn jurk was mooi, mijn haar zat leuk, en ik had een grote boezem. Een grote boezem. Het is onvoorstelbaar hoe een jurk met een decolleté een persoon kan reduceren tot een soort object waar men zijn genoegen – of ongenoegen – over mag uiten. Het was alsof de veilige cocon die mijn jurk en korset vormden prompt wegviel, en ik naakt en onbeschermd was. Mijn eerste gedachte was dat ik er misschien om gevraagd had, door een felrode jurk met een diepe hals te dragen. Mijn tweede gedachte was hoe durf je. “Boezem”. En een handgebaar dat twee cirkels vormde. Mijn vriend naast me en zijn vrouw naast hem. Zonder de overweging dat ik dat misschien liever niet zou horen. Zonder de overweging dat ik misschien dertig jaar jonger was dan deze man. Zonder schroom, zonder iets.
Onderweg naar huis sprak een man me aan. Hij had me eerder zien zitten in de bar, en maakte zich schijnbaar zorgen om mijn teruggetrokken houding. “Je moet wat meer uit je schulp kruipen. Lag het misschien aan je vriend? Waarom kom je niet eens langs zonder hem. Hij hoeft het niet te weten, kom gewoon maar eens langs. Stiekem.” Ik wees alles af. En, a people pleaser if ever there was one, deed ik dat op een beleefde manier. “Ik weet niet of ik dat wel kan doen. Misschien zullen we wel eens langskomen, mijn vriend en ik. Dat zien we dan wel weer.” “Toen jij je jas uitdeed en ik die jurk zag was ik echt onder de indruk.” We stonden in een nis om ons te beschermen tegen de regen, hoewel ik het leuker had gevonden als we tussen de andere feestgangers hadden kunnen staan. “Kom gewoon eens langs”, zei hij nogmaals, terwijl mijn ritje naar huis arriveerde. Ik voelde zijn hand naar mijn heupen grijpen. Een keer. Twee keer. Drie keer. Plots lijkt de verouderde mentaliteit over de vrouw opnieuw herrezen te zijn, meegeglipt naar buiten voordat ze de deuren van het retrofeestje konden sluiten. Of het is nooit anders geweest. Oude opvattingen resoneren als de trillingen opgewekt door een contrabas. Met een figuur als een cello vang je de bassen op als een klankkast, en keren ze zich tegen je en worden ze geïnternaliseerd. Onderweg naar huis begon ik excuses te verzinnen voor de mannen die ik tijdens mijn avond gekruist had. “Misschien had ik erom gevraagd.” “Hij had misschien veel gedronken.” “Ik had ook wel een erg uitdagend silhouet in die jurk.” Uitdagend, alsof je uitgedaagd wil worden. Het is ongelofelijk triest hoe een vrouw de relatie tussen haar en de wereld rondom haar ongewild manipuleert door middel van haar eigen keuzes. Hoe een “strakke kont” en een “grote boezem” ervoor zorgen dat je het moet aanvaarden dat mannen je objectiveren. Je ziet er goed uit, dus je moet hun opmerkingen en verleidingspogingen ondergaan, zelfs wanneer zij oud en lelijk zijn. Dat is de andere kant van de medaille. Zelfs wanneer ze te ver gaan, denk je dat het aan jou ligt. Dat je problemen maakt om niets. Dat je geen problemen wil. Dat je de aandacht trok in plaats van kreeg. Alsof het gewenst was. Mannen, ik vraag niets van jullie. Ik ben niemand iets verschuldigd. Niet als je me verleidt en ik je afwijs, niet als je naar me claxonneert vanuit je wagen, niet als je me wil aanraken en ik weiger, niet als ik er goed uitzie en je denkt dat dat voor jou is. Ik ben een persoon. Vrouwen zijn personen – gedoemd om te leven in een wereld waar mannen de plak zwaaien en waar je zelf uitvluchten voor die mannen zal verzinnen wanneer zij een foute stap begaan. Vrouwen, ik geef jullie nu de raad om dat niet langer te doen. Je lichaam is van jou, je waarden zijn van jou, en je gedachten zullen ook altijd van jou zijn. Stel ze bij voor je ’s nachts in een wagen op weg naar huis denkt dat je die jurk waar je je zo goed in voelde maar beter niet had aangetrokken. Nota bene: ik wil niet insinueren dat mannen per definitie denken zoals ik in de vorige paragraaf heb geopperd. Ik wil mannen net zomin haten als ik wil geloven dat zij mij willen haten. Ik ben er echter van overtuigd dat vrouwen nog steeds niet gezien worden als gelijkwaardig aan mannen, dat we op onze hoede moeten zijn voor die mannen die dat ook zo zien. Voor alle mannen die ik gekend heb die zo denken, ken ik er veel die versteld stonden van het kontengraaien en de vreemde suggestie dat ik bij een vreemde man moest langsgaan omdat “het goed zou zijn als ik uit mijn schulp zou kruipen”. We moeten ons ervan bewust worden, mannen en vrouwen, dat dit niet kan. We moeten ook beseffen dat dit geen probleem is van een bepaalde cultuur; ik krijg vaak te horen dat er in andere culturen en landen minder respect voor vrouwen zou zijn. Met het proces tegen de serieverkrachting in Indië waarbij een vrouw het leven liet in een bus vol mannen en met het rijverbod voor vrouwen in Saoedi-Arabië in het achterhoofd ben ik blij dat we in het Westen rechten hebben die ons van dit soort wanpraktijken afschermen, maar de situatie voor vrouwen is hier nog steeds verre van ideaal, zoals de mentaliteit die ik hierboven beschreef illustreert. Vrouwen worstelen ook hier met verwachtingen omtrent uiterlijk, mentaliteit en de “juiste beroepen” voor ons gender. Equal pay day valt nog steeds pas half maart. In de VS zijn er meer CEO’s die “John” heten dan dat er überhaupt vrouwelijke CEO’s zijn. Afgelopen weekend vierde ik de internationale vrouwendag, voor alle vrouwen die wereldwijd trots moeten kunnen zijn op hun gender, en hun leven zouden moeten kunnen leven zonder verder euvel. Op naar een wereld waar we allen als gelijken kunnen worden gezien, stap voor stap.
Sue.
0 Comments
Leave a Reply. |