Photo: darcyantiquesandcollectibles.wordpress.com Het zicht uit het raam voorspelt niet veel goeds. Het lijkt erop dat de aarde de zomer van zich af heeft geschud als een vervelende vlieg, en zich nu opnieuw laat verhullen door regen. Ik vond het leuker toen de zonnestralen ’s morgens flirtten met de gordijnen, en de hemel van vijf uur ’s ochtends even helder was als die van negen uur ’s avonds. Zomer, jammer dat we hier nu afscheid nemen. Ik heb een trui aan, en een kokerrok, en ik drink warme thee op mijn kot in Leuven. Vaarwel, frisse kleding, het is mooi geweest. Of was het dat wel? Ik was een tijdje geleden op een verjaardagsfeestje waar ik niemand kende, in een prachtig appartement in Borgerhout, waar de avondzon mijn huid streelde terwijl ik op het balkon stond te genieten van een glaasje sangria. Het was een lange dag, die was begonnen met een volledige werkdag en een combinatie bus-en-treinrit die me ruim drie uur koest had gehouden. Maar nu, twaalf uur later, kon ik doen wat ik wilde. Ik was vastbesloten te socializen, en stond te praten met een van de andere gasten. Het ging over Pukkelpop, waar ik de zaterdag ervoor nog was. Haar festivalbandje verraadde haar combi ticket. “Heb jij Outkast gezien donderdag?”, vroeg ik. Ik had gehoord dat dat een hoogtepunt was. “Nee, ik moest daar voor nog helemaal naar Camping B”. Arme meid. Ik besef dat Camping B net zo goed in een andere provincie had kunnen liggen, omdat ik daar zelf ook heen gewandeld was.
Het was dat soort louterende wandeling waarbij je alle soorten landschap kon zien; een natuurgebied, een steenweg, een voetbalveld. Bovendien had je ruim een uur tijd om te reflecteren over de zin van het leven, over de aanwezigheid van chaos in de kosmos, en de onheilspellende vraag “is het nog ver?” Ik help je even op weg met dat laatste vraagstuk: de weg naar Camping B is altijd “nog ver”. Ik voelde me Sysiphos, voor eeuwig gekweld tot het afleggen van dezelfde weg, maar dan zonder helling en zonder rots. Niet helemaal zoals Sisyphos dus, maar ook niet helemaal zonder kwelling. Ik vertel haar dat het jammer was dat ze dat concert gemist had, en strijk de mouwen van het vintage hemdje dat ik aanhad plat. Ik had het geleend van mijn vriendin die jarig was, het was prachtig en paste bij het thema van het feestje. Ik had me gehaast na mijn werk, voordat ik de bus nam en mijn ruraal, Limburgs dorp verliet op weg naar Borgerhout. Ik greep vlug naar een outfit waarvan ik het gevoel heb dat je er niets mis mee kan doen, en ben dus naar Antwerpen gegaan met een zwarte kokerrok met een hoge taille, een crop top die mijn rok net overlapte, en een sjaaltje. Het thema van het feestje was de Nineties, maar ik wilde geen opvallende kleding aandoen. Zeker niet onderweg, niet na de opmerking aan het begin van de zomer. Antwerpen intimideert me, en ik wilde onopvallend, sluipend en als een schaduw naar het appartement van mijn vriendin gaan. Ik draag discretie als een mantel en neem de tram als een gewone vrouw, niets bijzonders, niets uitdagends. Niet zoals mijn wandeling naar Camping B was de zaterdag ervoor. Pukkelpop is het festival in mijn achtertuin, een plek waar je kan genieten van muziek, sfeer en de hoop dat je oude bekenden tegen het lijf loopt. Ik ben dit jaar alleen gegaan, mijn vriend zou me later vergezellen en mijn vriendin was er al. Ze belt me, en zegt me dat ze momenteel op Camping B is, een plek even mythisch als Eldorado. En zeker tien keer zo moeilijk te bereiken. Zij wandelt naar mij toe als ik naar haar toe wil wandelen, en we ontmoeten elkaar ergens halverwege het natuurgebied. Klinkt goed, denk ik, en ik steek de straat over op weg naar de camping. Het festival was namelijk nog niet begonnen die dag, en ik moest iets doen om de tijd te verdrijven. De bezinningswandeling naar de camping was een goede gelegenheid om na te denken over wat ik aan had. Ik was blij dat ik een kousenbroek aan had, gezien het niet warm was en de wolken me verklapten dat het die dag ook niet warm zou gaan worden. Mijn zeven jaar oude Vans slofjes waren ook een geknipte keuze voor de modder die zou volgen, en mijn denim rokje “mocht vuil worden”. Al bij al was ik tevreden met wat ik aan had, tot ik twee volwassen mannen kruiste aan het voetbalveld van RC Hades.
Het verschil tussen “schatje” en “hoer” was nooit zo groot; ik zou deze ervaring met plezier inruilen tegen die van aan het begin van de zomer, toen ik de moed had om ertegenin te gaan. Nu sta ik aan de grond genageld, me af te vragen of ik misschien nog ooit aangevallen wordt omdat ik het soort meisje ben dat zo gekleed is dat mensen vinden dat ze “erom vraagt”. De mannen wandelen steeds verder weg van mij en lieten me achter aan het voetbalveld. Hun dialoog resoneert door mijn hoofd, ik kan het niet loslaten. Daarom ben ik schuchter in de stad, omdat het ook al fout liep op het Limburgse platteland. Maar in Borgerhout staarde niemand, deed niemand vervelend en was ik gewoon een deel van de massa. Jammer dat ik mezelf moet wegcijferen om mezelf ongestoord te kunnen zijn. Ik keek nog eens naar het vintage hemdje dat ik geleend had, een wit chiffonhemd met opvallende, felgekleurde bloemen. Eigenlijk draag ik dit soort dingen altijd, en met plezier. Het staat me beeldig. Hoe ik me kleed, heeft niets te maken met mannen. Misschien had ik dat wel moeten zeggen: “ik kleed me niet voor jou”. En ook niet als een hoer. Of als je “schatje”. Want wat jij in mij ziet als je me kruist, is niet wat ik zie als ik zelfverzekerd de deur uitloop. Hou dat maar in je gedachten, vuile mannen van de wereld. Ik drink mijn thee en probeer te vergeten. Sue.
0 Comments
Leave a Reply. |