Foto: usuncut.com Mensen hebben altijd een eigen idee van hoe het moet gegaan zijn. En de krantenkoppen doen dat ook. Iedereen heeft al een oordeel gevormd voor je je eigen verhaal kan doen en voor je je zo objectief mogelijk de situatie voor de geest probeert te halen, een situatie die je bij voorkeur niet te lang herinnert en niet steeds opnieuw afspeelt voor alles en iedereen. Maar iedereen heeft een oordeel, vaak zelfs een vooroordeel klaar. Of ik dronken was. Of ik niet te kort gerokt was. Of ik niet te flirterig was. Of ik niet alleen in het donker over straat reed of wandelde in één of andere onveilige buurt. En wat als dat het geval was? Was het dan mijn eigen fout en had ik het zelf gezocht? Was het sowieso mijn schuld? Was het mijn verdiende loon omdat ik een jong meisje was, alleen op pad, of was ik gewoon op het verkeerde tijdstip op de verkeerde plaats? Veronderstellingen en insinuaties van bekenden en onbekenden die stuk voor stuk keihard aankwamen. Aankomen. En die de noodzaak voelden om per se hun visie in mijn gezicht te drammen. Hoe het echt is gegaan, ook dat klinkt als een cliché, maar je denkt niet dat het jou zal overkomen. Dat je altijd goed oppast en de gsm bij de hand hebt en altijd alert bent, dat je je kan verweren indien nodig en kan roepen (want dat deed ik vroeger steeds als er een spin in huis zat). Maar dat was dus niet het geval. Het was al donker, maar niet laat want het was winter. Ik fietste naar huis nadat ik naar een training was geweest. Rugzak aan, dikke winterjas dichtgeritst, sjaal rond mijn nek gesnoerd, lange broek, laarzen en een dikke wollen trui. Een rode. Dat weet ik nog. Ik fietste snel want ik hou niet van door het donker fietsen en het was koud en het regende een beetje. En plots uit het niets dook hij op. Ik schrok hard en voor ik het wist lag ik op de grond, tussen de verdorde bladeren (die in mijn haar bleven plakken). Was mijn jas opgeritst en mijn trui omhoog gerold. Ja, ik verzette mij. Ja, ik riep. En gelukkig was er een toevallige voorbijganger die zijn hond uitliet en die mij hoorde en ervoor zorgde dat het ergste misschien wel kon voorkomen worden. Een medisch onderzoek volgde om te kijken of ik fysiek in orde was. Fysiek. Dat nadien de zwaarste dreun zou komen – mentaal – daar hield niemand rekening mee. Dat ik me vuil en vies voelde, vernederd en bang en dat ik me nog maandenlang zo zou voelen, dat verdween allemaal naar de achtergrond. Dat alles nog lang zou nazinderen, daar hield niemand na een kort en bondige beslissing, weinig rekening mee. Want zo gaat het dan: ik vertel, hij vertelt en op basis daarvan wordt beslist welke straf hij zal krijgen. Terwijl ik levenslang gestraft blijf. Alleen niet zo duidelijk naar de buitenwereld toe.
Brock Turner komt na drie maanden vrij. Drie maanden. Voor een misdrijf waarvoor hij minstens veertien jaar zou kunnen krijgen. Hij was jong, onbezonnen, wist niet goed wat hij deed, had een goed CV want hij was zwemmer, studeerde aan een gerenommeerde universiteit (want geld koopt blijkbaar een menselijke en lieve persoonlijkheid), was een goeie vriend en zoon. Dat zijn dan blijkbaar verzachtende omstandigheden voor iemand die een vrouw misbruikte achter een vuilniscontainer na een feestje. Een vrouw die via het nieuws moest vernemen (en niet de politie of hulpdiensten) hoe de vork aan de steel zat en wat er echt met haar gebeurd was die nacht. Brock Turner loopt binnenkort net als ‘de mijne’ weer vrij rond. En ik kan het niet genoeg herhalen ondanks mijn machteloosheid, omdat het voor hen veel makkelijker gaat dan ze verdienen: het is niet oké. Mijn lijf is niet meer van mij en dat geldt in principe voor elke vrouw (of ze het nu werkelijk heeft meegemaakt of de angst met zich meedraagt dat het ooit zal gebeuren). En zo’n korte en minimale straf is voor ons slechts een respectloze slag in het gezicht. #BrockTurnerIsARapist en dat is een label dat mag blijven plakken. Ken je de volledige feiten niet? Lees even bij.
0 Comments
Leave a Reply. |