Zo’n vijf jaar geleden was de weegschaal mijn grootste vijand, en toch liet ik heel mijn leven errond draaien. Iedere keer dat ik erop ging staan (en dat was váák), was ik bang meer te wegen dan de vorige en hoopte ik stiekem dat ik was afgevallen. Ondertussen vind ik de weegschaal saai en weeg ik mezelf soms weken aan een stuk niet. Waar kwam die obsessie vandaan, hoe is ze weggegaan, en vooral: wat heeft dit mij geleerd over hoe we met z’n allen kijken naar gewicht? Let’s talk about. Eerlijk gezegd ben ik best in de war over hoe we tegenover de weegschaal zouden moeten staan volgens onze cultuur. Langs de ene kant luidt een duidelijke boodschap uit het body positivity kamp; iedereen mag zijn zoals ie is, dik of dun, en vrouwen die stevig kunnen eten zijn cool. Langs de andere kant zie ik in de media voornamelijk slanke vrouwen en merk ik dat overgewicht vaak gepaard gaat met discriminatie. Onze maatschappij doet alsof ze alle lichaamsvormen omarmt heeft, maar deep down is ze in mijn ogen nog altijd hartstikke oppervlakkig: dik is slecht, dun is goed. Dat mantra nestelde zich enkele jaren geleden in mijn hoofd. In het begin was dit nog niet extreem; ik geloofde dat ik nét dat tikkeltje gelukkiger zou zijn met ongeveer twee kilo minder op de teller, dus ik ging ervoor. Twee kilo later was ik best trots, maar niet gelukkig. Nog een kilo of twee, drie eraf? Ook dat loste niets op. Op dat punt had ik misschien kunnen beseffen dat het getal op de weegschaal je geluk niet bepaalt, maar ik zat al te ver in een proces dat zich later zou ontpoppen in een lelijke eetstoornis. De weegschaal werd het allerbelangrijkste voor me. Alles wat ik at, alles wat ik deed; het stond in het teken van mijn volgende weegsessie. Na verloop van tijd vonden die zelfs plaats in een eetstoorniskliniek: zo heilig was mijn ondergewicht voor me geworden. Maar ik keerde het tij. Ik keek naar mijn leven: ik kon niet meer onbezorgd met mijn zus sushi gaan eten. Wanneer mijn broer pannenkoeken bakte, durfde ik niet mee eten. Mijn vrienden dronken samen pintjes, ik zat alleen achter mijn kop thee. En vooral: mijn geest was helemaal gevangen. Ik was zo ontzettend geobsedeerd door dat getal, en ik werd er verschrikkelijk ongelukkig van. Dus met de ongelooflijke steun van mijn ouders, familie en vrienden begon ik weer te eten en te leven. Anorexia Nervosa is extreem. Maar ik hoor in het dagelijks leven vrouwen vaak genoeg een opmerking maken over hun gewicht die niet misstaan had in mijn zieke hoofd destijds. “Zet die chips bij me uit de buurt!”, “Oei, die collega van me heeft nu toch een buikje hoor”, “Leuke vakantie, maar spijtig van die kilo’s…”, “Had ik maar zo’n lijntje als zij”, het zijn kleinigheidjes die aantonen dat velen denken dat een lager getal op de weegschaal hen geluk zou bezorgen. Wel, dat probeerde ik dus al uit, en geloof mij: dat doet het niet. Dat getal is niet belangrijker dan een leuk avondje uit met veel, veel eten. Dat getal is niet belangrijker dan helemaal losgehen op vakantie met plaatselijke lekkernijen. Dat getal is niet belangrijker dan een chocomelk op een koude dag. Jij bent wel belangrijk, en zolang je gewicht binnen een gezonde marge zit (en die is groot, hoor), heeft het totaal geen implicaties voor hoe mooi of goed je bent. Laat je niet wijsmaken dat je beter zou zijn als je minder zou wegen. Ik daag je uit om de volgende keer dat je op de weegschaal stapt, te denken “Nice!” bij eender welk getal je ziet. Of nog beter: “Whatever.” Want serieus: je gewicht, whatever. Je psychisch welzijn, not so whatever. Mathilde. Worstel je met het accepteren van je gewicht, of maak je je zorgen om iemand in je omgeving? Surf dan een keertje naar www.anbn.be, een warme organisatie met een inloophuis in Leuven.
0 Comments
Leave a Reply. |